Научная статья на тему 'Het beeld van Midden- en Oost-Europa in de moderne Nederlandse poёzie'

Het beeld van Midden- en Oost-Europa in de moderne Nederlandse poёzie Текст научной статьи по специальности «Политологические науки»

CC BY
185
31
i Надоели баннеры? Вы всегда можете отключить рекламу.
Ключевые слова
ИМАГОЛОГИЯ / IMAGOLOGY / СТЕРЕОТИПЫ / STEREOTYPES / СОВРЕМЕННАЯ НИДЕРЛАНДСКАЯ ПОЭЗИЯ / DUTCH POETRY / ОБРАЗ СТРАН ЦЕНТРАЛЬНОЙ И ВОСТОЧНОЙ ЕВРОПЫ / THE IMAGE OF THE COUNTRIES OF CENTRAL AND EASTERN EUROPE / ВТОРАЯ МИРОВАЯ ВОЙНА / SECOND WORLD WAR / ГРАЖДАНСКАЯ ВОЙНА В ЮГОСЛАВИИ / THE CIVIL WAR IN YUGOSLAVIA / IMAGOLOGIE / STEREOTYPEN / MODERNE NEDERLANDSE POëZIE / HET BEELD VAN DE LANDEN VAN MIDDENEN OOST-EUROPA / DE TWEEDE WERELDOORLOG / DE BURGEROORLOG IN JOEGOSLAVIë

Аннотация научной статьи по политологическим наукам, автор научной работы — Novaković-lopušina Jelica

An imagological approach to contemporary Dutch poetry demonstrates what kind of stereotypes of Central and Eastern Europe find expression in the poetry written by immigrants from the countries of the Eastern Bloc on the one hand and by autochthonous poets on the other hand. The first ones see the relation East ←→ West as the dichotomy warm = cordial ←→ cold = rational, the latter see the otherness of the inhabitants of Central and Eastern Europe in their devotion to the history and in permanent looking back, to the past, and in two results of the long decades of communist ideology: the inability to think freely and the economic backwardness of their countries. Most of the verses written by autochthonous poets are devoted to historical events that had their specific features in Eastern Europe: the two world wars and the tragedy of the Jews, the civil war in Yugoslavia. However, for a number of Dutch poets the theme of Eastern Europe results from free associations and has no ideological loading.

i Надоели баннеры? Вы всегда можете отключить рекламу.
iНе можете найти то, что вам нужно? Попробуйте сервис подбора литературы.
i Надоели баннеры? Вы всегда можете отключить рекламу.

Текст научной работы на тему «Het beeld van Midden- en Oost-Europa in de moderne Nederlandse poёzie»

UDC 821.112.5

Jelica Novakovic-Lopusina

Universiteit van Belgrado

HET BEELD VAN MIDDEN- EN OOST-EUROPA IN DE MODERNE NEDERLANDSE POЁZIE

An imagological approach to contemporary Dutch poetry demonstrates what kind of stereotypes of Central and Eastern Europe find expression in the poetry written by immigrants from the countries of the Eastern Bloc on the one hand and by autochthonous poets on the other hand. The first ones see the relation East <—у West as the dichotomy warm = cordial <—у cold = rational, the latter see the otherness of the inhabitants of Central and Eastern Europe in their devotion to the history and in permanent looking back, to the past, and in two results of the long decades of communist ideology: the inability to think freely and the economic backwardness of their countries. Most of the verses written by autochthonous poets are devoted to historical events that had their specific features in Eastern Europe: the two world wars and the tragedy of the Jews, the civil war in Yugoslavia. However, for a number of Dutch poets the theme of Eastern Europe results from free associations and has no ideological loading.

Keywords: imagology, stereotypes, Dutch poetry, the image of the countries of Central and Eastern Europe, the Second World War, the civil war in Yugoslavia.

Trefwoorden: imagologie, stereotypen, moderne Nederlandse poëzie, het beeld van de landen van Midden- en Oost-Europa, de Tweede Wereldoorlog, de burgeroor-log in Joegoslavië.

Елица Новакович-Лопушина

Белградский университет

образ центральной и ВОСТОЧНОЙ ЕВРОПЫ В СОВРЕМЕННОЙ нидерландской поэзии

Имагологический подход к современной нидерландской поэзии позволяет выявить, какие стереотипные представления о странах Центральной и Восточной Европы нашли выражение в стихах поэтов — выходцев из стран «Восточного блока» и поэтов-автохтонов. Если для первых соотношение «Восток — Запад» сводится к дихотомии «сердечное тепло — душевный холод», то вторые видят «инакость» жителей Центральной и Восточной Европы в их привязанности к истории, обращенности в прошлое и в вызванном длительным господством коммунистической идеологии неумении свободно мыслить, а также экономическом отставании их стран. Большинство стихов поэтов-автохтонов посвящено историческим событиям, имевшим в Восточной Европе свою специфику: двум мировым войнам и трагедии евреев, гражданской войне в Югославии. Однако

250

DOI: 10.21638/11701/spbu21.2016.206

для ряда нидерландских поэтов тема Восточной Европы возникает в результате игры ассоциаций и свободна от идейной нагрузки.

Ключевые слова: имагология, стереотипы, современная нидерландская поэзия, образ стран Центральной и Восточной Европы, Вторая мировая война, гражданская война в Югославии.

Een imagologische benadering van hedendaagse Nederlandse poe-zie laat zien welke stereotypen van Midden- en Oost-Europa tot uit-drukking komen in gedichten van immigranten uit Oostbloklanden aan de ene kant en Nederlandse autochtone dichters aan de andere kant. Bij de eersten komt de verhouding Oost West vaker neer op de dichotomie warm=emotioneel kil=rationeel, terwijl de laatsten het anderszijn van de inwoners van Midden- en Oost-Europa in hun gehechtheid aan de geschiedenis zien alsook in twee gevolgen van de langdurige dominantie van de communistische ideologie: het onver-mogen om vrij te denken en de economische achterstand van hun land. De meeste verzen van autochtone dichters zijn gewijd aan de historische gebeurtenissen die zich in Oost-Europa afspeelden: de twee wereldoorlogen en de tragedie van de Joden, de burgeroorlog in Joego-slavie. Voor een aantal Nederlandse dichters is het thema van Oost-Eu-ropa echter het resultaat van het spelen met associaties, zonder enige ideologische lading.

1. INLEIDING

De imagologische invalshoek — een van de vele mogelijke perspec-tieven op literatuur — is ingegeven door een tripartiete samenwerking1 aan Kersvers [Diossi, Kalla, Novakovic, 2009], een bloemlezing moderne Nederlandstalige poezie voor studenten neerlandistiek in Midden- en Oost-Europa. Het ligt nu eenmaal voor de hand dat het hart van de sa-menstelsters, die geen moedertaalspreeksters van het Nederlands zijn, ietsje sneller klopt bij reflexies over hun eigen geboortegrond. Ondanks alle globalisering en internationalisering — ondanks het feit dus dat de extramurale neerlandistiek is omgedoopt tot internationale — blijft de internationale neerlandicus/-ca namelijk gevoelig voor het anderszijn en vooral voor de perceptie van dat anderszijn.

1 Het betreft een samenwerking tussen de afdelingen neerlandistiek van Boedapest, Wroclaw en Belgrado.

Aan de hand van de onderzochte voorbeelden (waarvan het meren-deel is opgenomen in Kersvers) blijkt dat er zonder meer gesproken kan worden van een anderszijn gebaseerd op een reeks van stereotype voorstellingen die in de poëzie wel of niet relativerend en speels tentoon worden gespreid.

2. Poëzie als ego-document

Gedichten over steden en streken kunnen welbeschouwd tot reis-literatuur gerekend worden. In deze specifieke vorm van ego-literatuur spelen autobiografische gegevens een belangrijke rol: het gaat om per-soonlijke waarnemeningen en herinneringen aan een langer of korter verblijf. Daarbij is het van belang om een onderscheid te maken tussen allochtone en autochtone dichters.

2.1. Allochtone dichters en hun herinneringen

De term 'allochtoon' heeft in dit geval betrekking op de geboorte-plaats resp. origine van de in het Nederlands schrijvende dichters. Bij deze dichters gaat het dus om poëtische reflecties over de eigen roots. Het aantal in het Nederlands schrijvende dichters die uit de regio Midden- en Oost-Europa aftsammen is vrij beperkt: Lela Zeckovic2, Jana Beranovà3 , Maja Panajotova en in een zekere zin Michael Bartosik. De eerste drie hebben met elkaar gemeen dat ze buiten het Nederlandsta-lige gebied zijn opgegroeid wat een zekere maat van culturele gespleten-heid tot gevolg heeft gehad.

2.1.1. Jana Beranovà

Jana Beranovà is in 1948 als schoolmeisje met haar ouders mee-gevlucht uit het toenmalig Tsjechoslowakije. In haar gedicht 'Zonder bagage' [Beranovà, 2002], geschreven in opdracht en gewijd aan emigranten, vermeldt ze haar geboorteland niet expliciet, maar de eigen herinnering helpt het invoelingsvermogen van de dichteres ongetwijfeld een handje. Er duikt dan ook een van de vaste Oost-Europese stereotypen op — de grens:

2 De ex-Joegoslavische dichters die naar Nederland zijn gevlucht, met name Slobodan Blagojevic, Hamdija Demirovic en Predrag Dojcinovic, zijn blijven dichten maar niet in het Nederlands.

3 Van Zeckovic en Beranovà zijn helaas geen gedichten vertegenwoordigd in Kersvers.

ZONDER BAGAGE

De grens, klemvast, was een ver geheim. Het was nacht, de maan was rood. De hoge heuvel sleepte stenen aan waar 't licht afdroop als afscheidstranen. Het gevaar verbond de wond. We liepen. De bergkam had gaten in zijn tanden en het kind vleugels op haar rug: schooltasje, foto van de klas, krabbel van de eerste liefde.

De mens is een bundel verzwegen verhalen, klaar om op te stijgen, uit te varen, verstoppertje te spelen, alleen tijdelijk in een haven. Daar

zoek ik weleens tussen sleetse koffers, reistassen en andere bagage het schooltasje terug.

Tot de mentale en emotionele bagage van Beranova behoren dus de herinneringen aan gescheiden werelden, een grens en het verzwegen verhaal van jeugdsentimenten gelegen achter die grens.

2.1.2. Maja Panajotova

Haar echtgenoot Raymond Detrez volgend is deze Vlaamse dichteres van Bulgaarse afkomst op volwassen leeftijd in Belgie komen wonen. Vandaar dat ze zich veel dieper bewust is van haar culturele ge-spletenheid. Deze gespletenheid komt tot uiting in haar perceptie van haar geboortestad Sofia [Panajotova, 1988; geciteerd naar Diossi et al., 2009, p. 466]:

STAD SOFIA

Neem me, Sofia,

in jouw omhelzing van gele stenen,

want jij bent het centrum van mijn wereld. Parijs is een minnaar voor enkele nachten, en Brussel — een flirt, voor even.

Sofia,

wat is de geheime oorzaak

van mijn aanhankelijkheid en dwaasheid

hoe kan ik aan jouw magie

een einde maken,

In de beschrijving van de vele als niet-Westers ervaren bekorin-gen van Sofia (bedelaars, stoffige trams, mussen, zorgeloosheid, honger-ige schilders) noemt ze twee belangrijke sleutelwoorden uit het oriën-tale discours: geheim en magie. Het houden van, tegen beter weten in, wordt volgens Panajotova uitgelokt door de magische kracht van deze geheimzinnige Balkanstad.

Gespletenheid komt ook tot uitdrukkingen in Panajotova's omgang met de taal [Panajotova, 1983; geciteerd naar Diossi et al., 2009. p. 466].

TAAL

Wat ik denk en voel zit opgesloten binnen de kille muren van een vreemde taal.

De dichotomie warm — kil bevestigt een van de stereotype voor-stellingen van het Oosten als warm en emotioneel ten opzichte van het kille, rationele Westen. In haar gedicht 'Taal' verwoordt Panajotova het wezenlijke voorrecht van allochtone dichters: het vrijer en speelser om-gaan met de nieuwaangeleerde taal.

2.1.3. Michel Bartosik

Een geval apart is de te Antwerpen geboren dichter Michel Bartosik van wie beide ouders afkomstig zijn uit Polen. In zijn gedicht 'Ostrow Tumski' [Bartosik, 2003; geciteerd naar Diossi et al., 2009, p. 473], ge-wijd aan het kathedraaleiland in Wroclaw, vloeien goudkleurige jeugd-herinneringen aan de stad van zijn ouders samen met zijn even zonnige en geurige beleving van de stad waar hij nu zelf als ouder op bezoek is.

2.2. Reisgedichten

Autochtone Nederlandstalige dichters op reis door Midden- en Oost-Eropa noteren hun observaties en indrukken in opdracht van uit-nodigende instellingen (wat niet altijd bevorderend hoeft te zijn voor de kwaliteit) of uit innerlijke noodzaak veroorzaakt door verwondering over de Ander. Hoe het ook zij, die indrukken en observaties stoelen op of resulteren meestal in een aantal vaste stereotypen.

2.2.1. Geschiedenis

In zijn prachtige gedicht 'Boedapest, documentaire' [Polet, 2001; geciteerd naar Diossi et al., 2009, p. 470] schrijft Sybren Polet over de 'tralies van de geschiedenis' en over de Donau die in deze regio 'versneld de historie binnenstroomt'. De verknochtheid aan een historicisme dat makkelijk historiomanie genoemd zou kunnen worden lijkt een van de overweldigendste uitingen van het anderszijn van Midden- en Oost-Eu-ropa. Het gros van de gedichten draait dan ook om historische gebeur-tenissen die symbool staan voor de regio en zijn vicieus ogende cirkel van gewelddadige historische oorzaken en gevolgen.

2.2.1.1. Eerste Wereldoorlog

Aangezien 'Kersvers' een bloemlezing is van moderne Nederlandstalige poëzie is er maar één gedicht dat verwijst naar de Eerste Wereldoorlog en zijn in de Balkan gesitueerde aanleiding: de aanslag op kroonprins Franz Ferdinand te Sarajevo. Toch blijkt deze historische gebeurtenis een symbolische betekenis te bevatten die ook nog vandaag de dag in-trigeert, getuige het gedicht 'Wakken' van Stefan Hertmans [Hertmans, 1988; geciteerd naar Diossi et al., 2009, p. 468]:

WAKKEN Toen iemand in Sarajevo raak geschoten had, werden de eerste wissels zichtbaar van een bar en troosteloos gebied

Hier dus nog een Midden- en Oost-Europees sleutelwoord — troostloos. Dit in 1988 gepubliceerde gedicht kan nog niet verwijzen naar de burgeroorlog in Joegoslavie maar lijkt die haast aan te kondigen: de eerste doden van die oorlog zijn namelijk gevallen door de aanslag van sluipschutters op een stoet bruiloftsgasten in Sarajevo.

Een heel ander gevolg van de Eerste Wereldoorlog en het uiteenval-len van het Habsburgse rijk is een knagend 'heimwee naar Habsburg' en naar een bourgois verleden zoals Benno Barnard dat vaststelt in zijn gedicht 'De nachthemel' [Barnard, 2006; geciteerd naar Diossi et al., 2009, p. 470]. In meer figuratieve zin staat dat heimwee voor de achterom kij-kende blik die — in tegenstelling tot de Nederlandse — bij voorkeur zwelgt in historische melancholie.

2.2.1.2. Tweede Wereldoorlog en holocaust

De gruwelen van de Tweede Wereldoorlog, in het bijzonder de holocaust, hebben een diepe indruk achtergelaten in de Nederlandstalige literatuur. Ook al ligt het einde van die oorlog inmiddels meer dan zes-tig jaar geleden, hij blijft een opmerkelijke fascinatie uitstralen.

Karel Jonckheere heeft in 1965 een bezoek gebracht aan de Servische stad Kragujevac waar tijdens een vergeldingsactie driehonderd school-kinderen zijn gefusileerd door de Duitse bezetters. In zijn gedicht 'Kin-deren met krekelstem' [Jonckheere, 1965; geciteerd naar Diossi et al., 2009, p. 466] heeft hij zijn onvermogen om deze gruweldaad te vatten prachtig onder woorden gebracht.

In 1973 heeft Marc Braet op uitnodiging van de Bond van Joego-slavische auteurs in de voetsporen van Jonckheere gereist en eveneens een gedicht aan de schoolkinderen van Kragujevac gewijd [Braet, 1995; geciteerd naar Diossi et al., 2009, p. 467]. Opvallend is dat beide dichters verwijzen naar de onmacht van hun moedertaal om uitheems verdriet uit te drukken:

KINDEREN MET KREKELSTEM

Waarom zwijgen wij, Kragujevac? Durf ik het voortvertellen in mijn taal die ook wel weet hoe in een lied de woorden voor een stom verdriet eer men ze schuchter klinken doet gezuiverd worden van veel bloed? -----------(Jonckheere)

KRAGUJEVAC

Hier moet ik denken hoe in 't Zuiden

van mijn woorden angst en pijn als krekels dag en nacht aanwezig zijn. -----------(Braet)

Bij Braet functioneert weliswaar het Zuiden i.p.v. het Oosten als oppositie van het Westen, maar de symbolische betekenissen van die hemelsrichtingen lijken in dit geval overeen te komen en sluiten aan bij

een Servisch gezegde: Sto juznije to tuznije (Hoe zuidelijker hoe droevi-ger).

Het thema van de holocaust komt in een tal van gedichten tot uit-drukking. Bij Buddingh'4 volstaat het kapsel van een Poolse jood als metafoor om het leed van joodse vluchtelingen op te roepen.

Johan de Boose concentreert zich in zijn gedicht 'Concetratiekamp Plaszow' [Boose, 2001; geciteerd naar Diossi et al., 2009, p. 474] op het persoonlijk lot van een enkel kind om de afmetingen van de joodse tragedie te benadrukken:

CONCENTRATIEKAMP PLASZOW

De groeve gaapt, de dood is niet te tellen. Eén is al genoeg: één lege wieg, één slaaploos lijk.

In zijn poging om het kwaad te doorgronden refereert ook De Boose in zijn gedicht 'Cracovia necropolis' [Boose, 2001; geciteerd naar Diossi et al., 2009, p. 474] naar de loop van de geschiedenis :

CRACOVIA NECROPOLIS

Ooit was zij de navel van de wereld, een put zonder deksel waarin het drab van eeuwen stroomde en het zieke zaad van legers.

Het is door toedoen van legers dus dat Krakau niet alleen gesym-boliseerd wordt door een kathedraal maar ook door kazematten en bordelen.

Zeer interessant en taboedoorbrekend i.v.m. de holocaust-kwestie is het gedicht van Bartosik over de verhouding tussen Polen en joden [Bartosik, 2003; geciteerd naar Diossi et al., 2009, p. 473]:

4 Zie 'Kort met een kuifje' [Buddingh, 1977].

POLEN EN JODEN

Jij, levenslang verbijsterde verkenner van de geschiedenis — Slang die je hypnotiseerde — kende je polakken beter.

2.2.1.3. Communisme en achterstand

In tegenstelling tot hun confraters aan het begin van de twintigste eeuw die nog hoopvol opkeken naar de nieuwe tijd aangekondigd door Russische revolutionairen, hebben hedendaagse Nederlandstalige dichters een heel ander besef van het communisme. Voor hen heeft de revo-lutie een systeem gebaard dat zijn eigen kinderen meedogenloos heeft opgegeten en een onuitwisbare, haast genetische verkreupeling van de politieke mentaliteit teweeg gebracht in de landen van het 'reëel socialisme. In zijn gedicht 'Praag' heeft Willem van Toorn het over 'hardleerse bewoners' [Van Toorn, 1981; geciteerd naar Diossi et al., 2009, p. 475] en over de invloed van — alweer — de geschiedenis op hun taalgebruik en dus op hun manier van denken:

PRAAG

[...] Een taal

van dubbele bodems, gefluisterd, in stegen afgeluisterd, betekent dit allemaal.

De oude heersers zijn dood. De nieuwe zijn rood aanwezig: vlaggen en kreten beneden.

Het fluisteren duurt al eeuwen. De taal heeft het langste leven.

Rood volstaat hier, net als in het gedicht 'Een rode vlag in Boedapest' van Willem Adelaar [Adelaar,s.a], om het gedicht in de communistische tijd te situeren. Cultureel verschil komt tot uitdrukking in het feit dat zelfs basale kleuren van betekenis verschillen.

EEN RODE VLAG IN BOEDAPEST

voor mij is rood gewoon een kleur

het roept niets bij me op geen bloed geen hamer en sikkel geen vuur

voor mij is elke kleur verwisselbaar:

De mentale gevolgen van het communistische systeem bleken inertie, passiviteit, corruptie en dictatoriaal gezag. In de economie was er sprake van achterstand, althans vanuit een Westerse perceptie. Op de vraag wat de aanleiding was voor zijn gedicht 'Dood van Vijftigers' en de regel 'Ondertussen heb ik Hongarije gezien: een dumpzaak.' [Dennoo, 2000; geciteerd naar Diossi et al., 2009, p. 471] antwoordt de Vlaamse dichter Joris Denoo het volgende:

Ik reisde tweemaal naar Hongarije (1993/4), telkens drie weken en bleef naderhand contact houden met de mensen daar. We waren indertijd gehuisvest door een hulpburgemeester van Salgotarjan, die we leerden kennen via via in België. Ik was/ben gefascineerd door die heel aparte taal. Toen we daar begin jaren negentig waren, leek m.i. het straatbeeld in Salgotarjan heel erg op dat van bij ons in de jaren vijftig/ zestig. Tegelijkertijd meenden we te ondervinden dat de Hongaren toen heel vlug aan het verwesteren waren qua consumptie bv. Een voorbeeld daarvan meenden we te zien in de omgang met afval (een luxebekommernis): er werd nog volop gezwerfvuild langsheen de Tisza bv. Mijn metafoor van Hongarije als dumpzaak komt daarvandaan. De Hongaren die wij kenden/kennen waren heel vriendelijk en joviaal, maar we moesten er ook wennen (in die tijd) aan de almacht van de politie, een taboe op politiek geladen gesprekken en een soort Italiaans gevoel voor fictie en drama. Heel vaak troffen we boeken aan in de huizen; men kende zijn schrijvers.5

5 Citaat uit de mail van Joris Denoo van 17 mei 2009 in antwoord op mijn vraag naar de bronnen van zijn inspiratie.

Uit zijn uitspraak blijkt dat er echter ook positieve gevolgen waren: literatuur betekende — mede door haar indirecte subversiviteit — wezenlijk meer voor de Midden- en Oosteuropeaan6.

2.2.1.4. Burgeroorlog en terrorisme

Het nieuwste historische beeld van de regio wordt in sterke mate bepaald door de recente oorlog in ex-Joegoslavië en andere vormen van terreur en terrorisme.

iНе можете найти то, что вам нужно? Попробуйте сервис подбора литературы.

Jozef Deleu werpt de vraag op van urbicide en de vernietigende haat tegenover schoonheid en beschaving. Als voorbeeld dient Dubrovnik [Deleu, 2007; geciteerd naar Diossi et al., 2009, p. 468] waaraan hij op de vooravond van de oorlog een bezoek heeft gebracht:

DUBROVNIK

Wie heeft de waanzin ontstoken, de blauwe schoonheid vermoord die in Dubrovnik sliep?

Ook Stefan Hertmans heeft het over de moord op een stad. In zijn gedicht 'Februari / De tweede dood' [Hertmans, 1995; geciteerd naar Diossi et al., 2009, p. 469] beschrijft hij op een huiveringwekkend mooie manier de bominslagen op de Markale-markt in Sarajevo. Het gaat hem niet om de politieke achtergronden en gevolgen van dit afschuwelijke massaker maar om de lugubere indrukwekkendheid van de dood: het lukt hem om een krachtige beeldspraak te vinden voor het afgrijzen.

Aan dezelfde stad is ook het gedicht 'Samen in Sarajevo' van Benno Barnard gewijd. Ook bij hem wordt oorlog verwoord in luguber mooie beelden: kraaien die waaien als kwaaie kranten, godwaarts motregenende vuren, de gouden klanken van een stukgevallen taal. [Barnard, 2006; geciteerd naar Diossi et al., 2009, p. 469]

Er worden in de poezie (dit in tegenstelling tot het proza) nauwelijks vragen gesteld naar de politieke achtergronden en hoofdschuldigen in deze oorlog. Alleen het gedicht 'Slobodan' van Daan de Ligt [Ligt, s.a.; geciteerd naar Diossi et al., 2009, p. 469] gaat daar zeer metaforisch en

6 In een interview benadrukt ook Jana Beranova het belang van cultureel besef in de ex-communistische landen. Zie http://eerder.meandermagazine.net/interviews/ interview.php?txt=3115&id=

opvallend onmoraliserend over. Slobodan, niet nader omschreven met achternaam maar wel als beruchtste inwoner van De Ligts geboortestad, wordt vergeleken met een onnozel ogende kater.

SLOBODAN

In mijn eigen veilige achtertuin

onder een vredige, breekbare berk,

vond ik de ontzielde resten van een duif.

De kalme kater van de buren -zijn sloperswerk?-

waste in onschuld zijn dodelijke klauwen. Zwarte aaibare sater.

Dankbare vliegen, schijnbaar onbewogen, vlogen af en aan. Zorgend voor later.

En ik moest denken aan de beruchtste bewoner van mijn rechtvaardig strenge stad. Eens gevreesd jager, maar nu zelf wanhopig wachtend op de klauwen van de zwartfluwelen kat.

De sleutelwoorden bij De Ligt zijn: eigen veilige achtertuin, kalme kater, zwarte aaibare sater, dankbare vliegen, rechtvaardig strenge stad. Hierin komt nog een aspect naar voren: namelijk het genoegen van maar ook de kritiek op de eigen beperkte veiligheid. En eveneens kritiek op oorlogsprofiteurs die aan weerszijden van het conflict dankbaar ge-bruik hebben gemaakt van andermans misère.

Een recenter geval van terreur en terrorisme is dat van de gijseling en moord op schoolkinderen in Beslan in 2004 waaraan Jana Beranova een gedicht heeft gewijd [Beranova, 2007].

2.2.2. Overige stereotypen

Er zijn gelukkig ook gedichten die door andere beelden en indruk-ken zijn geïnspireerd. Zoals zintuigelijk genot uitgelokt door een bezoek aan een Belgradose kroeg of aan een termaalbad in Boedapest7. Maar ook daar komen bepaalde stereotypen naar voren die vaak doorgegeven worden door de gastheren en -vrouwen in de betreffende landen. Zo zinspeelt Michaël Vandebril in zijn gedicht 'Stari Beograd' [Vande-bril, 2009, p. 109] op een passage uit het boek Het kafana-tribunaal

7 'Stari Beograd' van Michaël Vandebril; 'In bad' van Jelica Novakovic [Kersvers, 2009]

[Novakovic, Peeters 2006] waarin de muzikale smachtcultuur van de Balkan wordt uitgelegd. Het woord éénsnarig heeft betrekking op het eensnarige volksinstrument gusle:

STARI BEOGRAD

eensnarige stad die onophoudelijk mijn polsen oversnijdt

Vandebril gebruikt verder het woord koppig — een Nederlandse vertaling van het Servische woord inat — een eigenschap die zich de Serviers zelf graag toeschrijven.

Een ander stereotype beeld in zijn gedicht — karakteristiek voor het orientale discours — is dat van de Ander als vrouw:

o witte dijen van de balkan waarop ik gretig al mijn handen leg

Over vrouwen dicht ook Johan De Boose in een gedicht zonder titel uit de bundel De moed om te falen [De Boose, 2001; geciteerd naar Di-ossi et al., 2009, p. 473]:

Hoe Poolse vrouwen zuchten — daarmee gaat een luchtballon omhoog.

Zonder reden en zonder leed, tegen alle regels in, met absoluut gebrek aan elegantie blazen zij de lucht van eeuwen dwars door je heen.

Misschien is het uit puur geluk,

misschien beginnen ze het volgende moment

ergens bij je schouder

of met de neus in een kop thee

te huilen.

De manier waarop De Boose Poolse vrouwen beschrijft doet denken aan de manier waarop Denoo Hongaren karakteriseerde: 'een soort Italiaans gevoel voor fictie en drama' waarin — alweer! — eeuwen ge-schiedenis een rol spelen.

Het grofst klinkt het spel met vooroordelen bij Hugo Claus. Daarin lijkt hij in het voetspoor te stappen van zijn beroemde landgenoot Paul van Ostaijen, men denke aan diens cynisch stukje over 'De Duitser' [Os-taijen, s.a.]. In Claus' gedieht 'De reis naar Polen' [Claus, 1999; geciteerd naar Diossi et al., 2009, p. 472] puilen gangbare vooroordelen uit elke regel: brutaliteit, melodramatiek, kwezelarij, frivoliteit, neiging tot dief-stal, domheid.

2.3. Associaties

Een aantal gedichten berust niet zozeer op eigen indrukken als wel op associaties met gangbare opvattingen en stereotypen. In het gedicht 'Cocotte' creert Hugo Claus bijv. tot vreugde van voetballiefhebbers een onverwachte vergelijking van het liefdesspel met de gangbare cli-chevoorstelling van Serviers als goede voetballers: 'Zij dribbelde als een Servische midfoor' [Claus, Vanriet, 2003; geciteerd naar Diossi et al., 2009, p. 468].

Wat het 'gevoel voor fictie en drama'8 betreft, zeker als het om de eigen geschiedenis gaat, daarover ironiseert Komrij op een subtiele manier in zijn gedicht 'Hongaars sprookje' [Komrij, 2004; geciteerd naar Diossi et al., 2009, p. 470].

De band van Slavische talen met de irrationele kant van de Oost-Europese identiteit hebben we al bij Maja Panajotova kunnen zien maar ook bij Jan Elburg die zijn gedicht 'Maar ik' begint met de regel: 'Maar ik versta het russisch van de wind niet' [Elburg, 1975].

Het meest speelse voorbeeld van inspiratie berustend op klankasso-ciaties, met name op vreemdtalige klankcombinaties die als geheimzin-nig worden ervaren, is het gedicht 'Naar Archangel9' van Jan Hanlo [Hanlo, 2006; geciteerd naar Calis, 1960, p. 263].

NAAR ARCHANGEL

Ik wandelde in 't park in de lente En het rook er naar kamelen Er waren weliswaar veel mensen Maar toch kwam het waarschijnlijk Van het water in de vijvers Ik kan

8 Joris Denoo in zijn mail van 17 mei 2009.

9 Oude Nederlandse benaming voor de Russische stad Archangelsk.

Kamelen Uw lucht Niet velen

Met kameelhaar wil ik vissen

Tussen lotussen en lissen

Met mijn engel

Zonder hengel

Zonder angel

In Archangel

Mijn engel ruikt naar

Korenaren

Pasgevallen sneeuw

En blaren

3. Conclusie

Het zoeken naar thematische overeenkomsten levert misschien een wat verengde kijk op poëzie op maar kan wel zeer interessante ant-woorden bieden op cultuurhistorische vragen. Het beeld van Midden-en Oost-Europa wordt in de poëzie op een andere manier gefilterd en ingekleurd dan in het proza. Het is aan het medium zelf te danken dat er speelser en artistieker wordt omgegaan met stereotypen en clichés, maar desalniettemin komen ze voor en worden ze instandgehouden.

Het anderszijn is zowel een materieel als ook een psychologisch ge-geven. Het is echter van belang om te weten hoe met dat anderszijn wordt omgegaan en of daar ook waardeoordelen aan worden verbonden. Nederlandstalige dichters blijken volgens dit kleine onderzoek vaak op een poëtisch indrukwekkende manier om te gaan met bestaande cul-tuurverschillen, of met humor en (zelf)ironie.

REFERENCES

Adelaar W. Een rode vlag in Boedapest. Available at: http:// www.dichttalent.nl Barnard B. Het tongbotje. Gedichten 1981-2005. Amsterdam, Atlas Publ., 2006. 319 p.

Bartosik M. Geschreven familie. Gent, Poëziecentrum Publ., 2003. 58 p. Beranovà J. Tussen aarde en hemel. Breda, De Geus Publ., 2002. Available at: http:// www.gedichten.nl/nedermap/gedichten/gedicht/89601.html?zoekresultaat=ja Beranovà J. Vinger van de tijd. Breda, De Geus Publ., 2007. 64 p. Boose J. de. De moed om te falen. Gent, Poëziecentrum Publ., 2001. 72 p. Braet M. Herknoop het in de herinnering. Brugge, Pablo Nerudafonds Publ., 1995. 96 p.

Buddingh' C. Gedichten 1938-1970. Amsterdam, De Bezige Bij Publ., 1977. 176 p. Calis P. 'Jan Hanlo, dichter van de paradoxale eenvoud'. De Gids, jaargang 123,

1960, pp. 259-266. Claus H. Wreedgeluk. Amsterdam, De Bezige Bij Publ., 1999. 119 p. Claus H., Vanriet J. Zeezucht. Antwerpen, Behoud de Begeerte Publ., 2003. 59 p. Deleu J. Het gaat voorbij. Leuven/Amsterdam, Kritak/Meulenhoff Publ., 2007. 440 p.

Denoo J. 'Dood van Vijftigers'. De Brakke Hond, 2000, no. 66. Diossi A., Kalla B., Novakovic-Lopusina J. (ed.) Kersvers. Bloemlezing moderne Nederlandstalige poëzie. Budapest, Karoli Gaspar Reformatas Egyetem Publ., 2009. 496 p.

Elburg J. Gedichten 1950-1975. Amsterdam, De Bezige Bij Publ., 1975. 485 p. Hanlo J. Verzameldegedichten. Amsterdam, G. A. van Oorschot Publ., 2006. 144 p. Hertmans S. Bezoekingen. Amsterdam, Meulenhoff Publ., 1988. 67 p. Hertmans S. Francesco's paradox. Amsterdam, De Bezige Bij Publ., 1995. 68 p. Jonckheere K. Roemeense suite. Brussel, Manteau Publ., 1965. 48 p. Komrij G. Alle gedichten totgisteren. Amsterdam, De Bezige Bij Publ., 2004. 736 p. Ligt D. de. Slobodan. Available at: http://www.daandeligt.nl Novakovic J., Peeters S. Het kafana-tribunaal. Beorad, Clio Publ., 2006. 459 p. Ostaijen P. van. De Duitser. Available at: http:// cf.hum.uva.nl/dsp/ljc/ostaijen/ diergaarden/

Panajotova M. Verzwegen alibi. Antwerpen, Manteau Publ., 1983. 48 p. Panajotova M. Sofia blijft een mysterie. Antwerpen, Houtekiet Publ., 1988. 62 p. Polet S. Gedichten 1998-1948. Amsterdam, De Bezige Bij Publ., 2001. 610 p. Toorn W. van. Het landleven. Amsterdam, Querido Publ., 1981. 35 p. Vandebril M. Stari Beograd. Boest. Antwerpen, Demian Publ., 2009, pp. 109.

Елица Новакович-Лопушина

доктор филологических наук, профессор Белградского университета E-mail: jelica.novakovic@gmail.com

Jelica Novakovic-Lopusina

Doctor of Philology, Professor, University of Belgrade Studentski trg 3, Beograd 11000, Serbia E-mail: jelica.novakovic@gmail.com

Статья поступила в редакцию 05.07.2016, принята к публикации 30.08.2016

i Надоели баннеры? Вы всегда можете отключить рекламу.